
hoofdprijs
De hoofdprijs werd gewonnen door Mieke van Zonneveld met het gedicht 'Nee'.
Nee
Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het stranddie met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.
Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.
tweede prijs
De tweede prijs werd gewonnen door Sven Eugene Cooremans voor het gedicht 'Sisyphus'.
Sisyphus
de wolkenmassa jagend noemenen uitwaaierend denken aan blauwzwarte mestkevers
die zich als mensen en zeehonden op de sterren
verlaten
hoe de mestbol rolt, in een rechte lijn, hoe het verschil
tussen de vrijheid van de wil van mijn winkelwagentje
en die van de sterren om te schijnen berust in de aard
van de beperkingen, de wieltjes koppig noemen
derde prijs
De derde prijs werd gewonnen door Jan-Willem Dijk met 'Stenenkamer'.
Stenenkamer
als ik ergens met alleen maar stenen ben
ruimte raakt al snel te vol
als er iets in zit wat zich kan bewegen
in deze kamer heersten de stenen al lang
voordat ik binnenkwam, het licht werd uitgeknipt
de deur dichtgedaan
heel stil lig ik onder vreemde lakens
sommige stenen zijn ook stil, anderen maken veel
lawaai
in een ruimte waar ik als enige achterblijf
zijn dingen zoals ik ze met mezelf heb afgesproken