2
10049
Kaal
Top 100
Kaal
Verderop verzuipen we onze zintuigen
bewegen onze lichamen soepel radiografisch
bestuurbaar tussen de zware jongens, dansen
in een tollende ruimte waar sneeuw onder zwart
licht op je schouders gloeit, ik de angst in je veren voel
hoop als dauwdruppels op de wanden ligt het ritme
bokt achter onze slapen. Braken doe ik in een hoek
de plee zoiets van onbegaanbaar, mijn jas raakte zoek
je gezicht vloog tegen het raam te pletter iemand zag
een vlerk uit je t shirt steken.
.
Hier komen we tevoorschijn, twee schuwe dieren
in een slapende straat. Rousseau die schreef over vrijheid
hangt in de etalage maar wij weten het niet,
onderkoelde anesthesisten die zich overal uit lullen
onze geheimen ontkoppeld in de hyperstilte, niets
en dit, nu. Ik denk aan de open plek in je haar
een oog van huid waarop niets wilde groeien
de pet die je droeg als de zon fel was.
Wil je mijn jas vraag jij, voor de weg naar huis
het is niet ver zeg ik en hoor de stadsvogels al
vervloekte wezens ze overleefden alles, vliegen
met gerafelde vleugels puisten of één poot
wat als we blijven zwijgen
op een dag onvindbaar zijn.
Kou masseert mijn armen, mijn fiets wankelt
aan de hand die in gedachten je wang,
het spoor van bloed op je lippen streelt.
Later, zeg ik.