Hester van Beers (1995) legt graag haar kijk op de wereld vast in poëzie. Haar werk is gepubliceerd in Meander Magazine, Avier, Extaze, Tijdschrift Ei en in verschillende bloemlezingen. Ze plaatst regelmatig gedichten op ongerijmd.tumblr.com. Op 11 maart 2017 verscheen haar debuutbundel 'Het einde van de roltrap' bij uitgeverij Lipari. Deze is nu te bestellen op www.lipari.nl. In 2017 staat ze in de finale van Write Now! en van de Meander Dichtersprijs.
2018
Nr.
Titel
Tekst
1
6689
gezien de omstandigheden
Top 1000
ik word al tijden niet meer wakker
naast mijn bed of in de kast.
mijn lichaam heeft geleerd te blijven.
het bankje is kouder dan onze billen.
we delen een kroket uit de kantine.
ik blaas over de bruine pulp en praat over de dood.
het raam weerspiegelt ons als schimmen
naast elkaar. onze omtrekken zijn groter dan wij.
verstijfd houd ik mezelf binnen de lijntjes.
de kroket koelt af tussen mijn verkrampte vingers.
als je weg bent, staar ik naar de schim
die naast me zit. ze lijkt niet echt op jou.
mijn ademwolkjes worden een dichte mist die me verstikt.
2017
Nr.
Titel
Tekst
1
6179
melkgebitten
Top 1000
ik voelde me een hoer,
vertelt haar flonkerende stem.
ik knik.
zij is verder dan ik,
past beter in haar nieuwe vormen.
op het schoolfeest heeft ze gedanst
zoals grote meisjes dansen.
ik stond met een glas cola aan de kant
en keek.
in onze monden hangt de smaak
van onze melkgebitten.
in een kistje verzamel ik mijn oude tanden.
ze zijn verbrokkeld
als stille bruistabletten.
2
6183
opwekking
Top 1000
sla je jas om me heen en rits hem dicht.
sluit me op in de herfst onder je huid,
in de zeeën waar je zilveren vissen slapen.
begraaf ons in de rode bladeren.
slaap met me en wek me op,
schep een lente die in mijn lichaam past.
verspreid me over de vlakten, maak me
zaad voor nieuwe bossen die de onze zijn.
groei me op en kus me op mijn voorhoofd.
ik heb niet veel, maar ik ben oud genoeg
om mooi te zijn en licht genoeg
om lief te hebben.
2016
Nr.
Titel
Tekst
1
8567
*
Top 100
Onze straat krimpt als een vaatvernauwing, iedere ochtend
wonen we dichter bij elkaar. Vonkjes vallen
op het asfalt, je hand een sigaret uit het raam. In iedere hoek
een vreemdeling; als je te veel spijkers in de muur slaat,
passen de foto’s niet meer. Mijn moeder durft
de telefoon niet op te hangen, bang
dat de stilte wortel schiet. De maan tekent gebouwen
op het fietspad. Het bed verstopt verbrande dromen
over glimmende glijbanen in nieuwbouwwijken.