Nr.
Titel
Tekst
1
1845
Als geen ander
1e ronde
Een orkest als geen ander
speelt op een zonnig kerkplein -
We lopen over grote gladde keien
zomaar een vrije woensdagmiddag
de boten gaan iets sneller
richting Rotterdam dan richting Luik
We kijken naar jonge drugsverslaafden
in het bijna-donker tegen elkaar
tot ergernis van anderen
popcorn, chips, cola en chocola
We liggen op een veldje
vlak achter onze school
hoestend, prikkende ogen
inhaleren van droog gras
En telkens weer zoek je mijn blik
raak je mijn handen aan
kijk ik naar boven
niet naar jou
- de laatste tellen morendo
min één stoel, min één fluit.
2
1843
Eeuwig jong
1e ronde
Mama bekijkt foto’s vol kleurige tenues
met trots geknipte hoofden
en gras dat niet hoeft gemaaid.
Mama verzamelde meer en meer
kantineliefdes, Ibiza, wintersport,
drukke man, zelf ook een uitdagende baan.
Mama dacht niet vaak aan onze gezichten
zonder kennis van de regels
namen die niemand wilde onthouden.
Mama zucht iets over toen, het meisje
dat zo mooi paste, nu tweeënhalf keer
chronisch chagrijnig bijeengebonden.
Mama drinkt een wijntje extra vanavond
voor haar dochters in onze kleedkamer
zijn wij muzikanten eeuwig jong.
3
1844
Het blauwe licht
1e ronde
Stil maar,
sluit je ogen, het bloed
uit je leeggeprikte aderen stolt
het fluisteren in je hoofd
Nu mag je zweven
eindeloos hoog
zo ver je wilt
Laat je hoofd rusten in mijn armen
je botten in mijn schoot
Engelen belonen tranen
hoor ze zingen in je oor
Nu mag je vallen
eindeloos lang
zo diep je wilt
Ik verlos je
verlaten lichaam
buiten het blauwe licht
Nr.
Titel
Tekst
1
1930
Buiten spelen
1e ronde
’s Avonds zak je door je knieën,
bid tot de maagd Maria dat het vredig
mag zijn en zacht.
Maar groter is het verlangen
buiten te spelen.
Dus sluip je naar die andere vrouw
beneden in de kelder, kijk hoe zij
haar medicijnen mengt.
Bevend tik je met je toverstaf tegen
de hoge hoed op het skelet, tel af als je durft:
Hartenvrouw, Ruitenheer, Schoppenaas.
Door de deur marcheren zeven rood-witte dwergen
met hun blauwe olifantspoten, ze vertrappen gele
kleine bloemetjes uit een stoffig bruidsboeket.
Op de maanverlichte natte zwarte klinkerstraten
weerkaatsen witte konijnen, ze lachen naar de
dolfijnen, verdomme wat zwemmen die hard.
In een zonnige groene Alpenwei vol madeliefjes zitten
Christiane en Alice met vier borsten bloot, je wilt iets
aan ze vragen, maar ze zijn niet scherp genoeg.
En al die tijd snellen de wijzers vooruit. Stop
het tellen voordat de kerkklokken luiden,
dan ben je held af voor de rest van de dag.
2
1764
Buurvrouw aan zee
1e ronde
Universeel blauw deinen de manen
krachtig met haar mee. Ze lacht altijd.
Het is ook zo leuk.
Koffie, thee, appeltaart erbij?
Alles prima? Alles goed!
Zon, strand, zee, geweldig weer,
badlaken en zonnebrand mee.
In de lome hitte danst de materie
in felle kleuren met de zwaartekracht.
Water? Nee joh, liever koele witte wijn
daar wordt ze zo zwevend vrolijk van.
Wat blijft het leuk. Schenk gerust nog eens bij
tot de verlossende zonnestralen geen
bescherming meer verdragen en de manen,
nu vol verlicht, neerwaarts dwalen. Zij volgt
en verduistert ieder zicht. Zo voelt
de oplossende leegte onmetelijk ver weg.
Kom, kom, niet zo schrikken,
het was maar om eens flink te lachen.
Alles deint alweer in de oude, vertrouwde
regelmaat binnen de veilige lichtblauwe banen
waardoor zij zich mathematisch beschermen laat.
3
1140
Het laatste raam – Voor Theo
1e ronde
Naar het bos, de bergen of de zee
de mensen zijn onze stad ontvlucht,
behalve hij die woont, met rode baret,
achter het laatste raam in de Czaar Peterstraat.
Uit zijn venster klinkt een herinnering
aan muffe kleedkamers met koude snacks,
lauw bier en warme dijen
aan vier maten met drie akkoorden
die rammelen, plukken, kloppen
tot diep in de nacht, jagen, jagen, jagen
aan een lege loods, een volle zaal,
een matras onderweg, een bed in de kroeg,
altijd avond, altijd nu, altijd meer.
Met dit verlangen werd de wereld
iedere dag opnieuw gebouwd
tango, tango, nog een tango, zeker niet naar huis.
Maar de mensen zijn onze stad ontvlucht,
liever zelf prooi dan zoeken naar een betere vangst,
behalve hij die trouw bleef aan zijn rode baret
achter het laatste raam in de Czaar Peterstraat.
Nr.
Titel
Tekst
1
4608
Beeld zonder harnas
Top 100
Nu je je gelovig harnas hebt afgeworpen,
staat er een wel heel merkwaardig beeld voor me.
Zo is je linkerborst een klein beetje,
maar toch duidelijk, groter dan de rechter.
Wil je daarmee je moedergevoelens tonen?
Aan de ene kant wel, aan de andere niet.
Of heeft je schepper niet op zitten letten?
Een ongeduldige persoonlijkheid moet dat sowieso zijn geweest.
Bovenaan begonnen en bij de benen alweer denkend,
aan een nieuw, misschien wel nog devoter beeld.
Er had ook best wat af gemogen.
Al val je zo minder snel om
en kan ik je dus gerust op een voetstuk plaatsen,
zonder dat je er bij ieder zuchtje wind vanaf dondert.
Mij zou de mogelijkheid ontnomen worden
je beeld wat dichter te naderen, en je,
met de mantel der liefde te bedekken,
nu je je gelovig harnas hebt afgeworpen.
2
4612
In antwoord op
1e ronde
Als u nog aan vlees kunt komen,
bel me zeker even op.
Laf medium heeft mijn voorkeur,
rood ligt vaak als een baksteen op mijn maag.
Zelf heb ik altijd geprobeerd, de bal,
snoeihard, zeg maar als een streep,
strak in de rechterbovenhoek te schoppen.
Maar ondertussen handelde ik in koffie,
zocht ik meteorieten in het noorden,
lag ik meermaals met broeierige zusters in bed
en slachtten de moffen mijn familie
in plaats van de buren af.
Bovendien, ik struikelde voorover, bloed
op steen. Een open wond toonde
het vlees boven mijn knie. Is er iemand
die stenen zachter kan maken?
Mijn God is nooit vlees geworden,
sprak de komische profeet.
Er heerst bloedarmoede daarboven,
met de keepers aan het woord.
3
4614
Stad zonder Sid
1e ronde
Sid heeft de stad verlaten.
Hij nam zijn kam, kalk en kleren mee.
Onze schuilplaats, het houten huis
versplinterde tot glas.
Je kunt kijken hoe je haar zit,
maar niets nieuws lezen.
Ook Janis, Joey en Jim verdwenen.
Ze komen nooit meer terug.
De barkrukken blijven vrij voor ieder.
De straten leeg, de dagen gelijk.
Ik wil spelen met hun zonen.
En ruiken aan hun dochters.
Maar ik kan ze nergens vinden.
Dus zijn we samen. Alleen.
En we bewonderen de pasteltinten
bij de buren. Handig die plastic rozen.
Is dit de muur waarop Klaus ooit schilderde?
Ja, voordat ook hij vertrok.