Ik ben trager dan de sneeuw
en wil blijven liggen. De hekken
trekken scherpe contouren in
het witte landschap. Mijn geduld lijkt
op geduld maar is vastgevroren schrik.
Ik blijf liggen maar ben zelfs trager
dan het voorjaar dat alsmaar leven
in wil blazen, het wit verdrijft,
en kleur uitschenkt in dagen
van fel licht en langzame regen.
Het lichtgroen is een begin
dat aan de arm meeneemt,
zachtjesaan de weg wijst.
Maar het donkere groen,
onafwendbaar als zomer,
onbarmhartig stabiel als augustus.
Ik leg een wit lint van sneeuw over de heuvels.
In een rechthoek, een lange rechthoek.
Ik spring erin, ik spring eruit, ik spring erin.
De hekken gaan op in het landschap.
De schuurtjes voor het vee nu te donker
om in te schuilen, ik moet naar buiten.
Over de witte lijn stappen.
Ik kan de bomen niet vragen te stoppen
met hun taak, ik wil de bomen niks vragen,
ik ontvouw mee, duizenden bladeren,
als omgekeerde origami.
Naast alle verplichtingen die er zijn
zoals de verzekering en de belasting
zou iedereen verplicht een land of dier
moeten promoten, zoals de uitstekende honden
uit Hongarije, waarbij ook de hobby
een heel goede verplichting is
je moet een hobby hebben waarbij
je geen scheidsrechter hoeft te mollen,
een alles in beslagnemende hobby
moet het zijn, die nog net tijd vrij laat
voor geliefden en uit het raam staren,
peinzend en tussen twee kleuters het vuur
op laten laaien en later de vrede opgraven
als je geen hobby hebt zou iemand
je moeten helpen, en als je nergens
voor open stond zou je als laatste sanctie
verplicht de Russische bibliotheek moeten
lezen en dan las je over dode zielen en zou je
begrjipen dat alle gelukkige mensen
gelukkig zijn op dezelfde wijze
Je hebt een onderonsje en dat blijft
- het is de waarheid – onder ons en overal
zijn onderonsjes die niemand ter ore komen
en er zijn ook onderonsjes die samenhangen
met andere tête a têtes en heten
dan al haast anders, zijn geformaliseerd
(alleen het woord klinkt al geformaliseerd
als het gas formaldehyde, het maakt onoplosbaar
en lang houdbaar, dat kan goed uitpakken,
maar ook veel harder, haast moeilijk hanteerbaar)
zoals de ouderavond, de staande vergadering,
de wandelgangen, en de jaarvergadering waar altijd
nog dringend een penningmeester gezocht wordt,
sommigen mensen pakken het groots aan,
spreken congressen toe, is dat wat je wil
op deze aarde, een heel congres toespreken?
of (dit is een schijn-of, hier moet eigenlijk en staan,
het is een onderonsje van voegwoorden, maakt
drogredenen en tegelijk kan je niet én voor
een congres staan én een merel tegenkomen)
je schuift de gordijnen open en staat oog in oog
met een merel, je valt samen, denkt mijn hemel,
ik heb contact met een levend wezen, wij doen ertoe,
nu weet je als bij verrassing hoe het is een merel te zijn
Winterhard is my middle name, wil ik zeggen
maar ik weet niet of ik wel winterhard ben
ik heb een goede jas en als ik goed zoek
ook elke winter wel weer geschikte wanten
maar echt winterhard dat is een beste eigenschap
je kunt erop rekenen, je kunt zo winterhard
zijn dat je in de herfst niet met een laagje
bladeren hoeft te worden toegedekt.
En dan is er de buitencategorie die van
zeldzame waarde is en bij elk graadje vorst
het loodje legt. Wij koesteren de exoot.
Zo zijn wij begonnen met een grote liefde en moest
er her en der iets geschikt aan de feiten want kon jij
niet een beetje meer zus en ik niet een beetje meer zo,
en ik dacht zelf ook al als ik nou een beetje meer van dit,
we wisten het lang te hebben over de lampenkap
en daarna over het zeil in de keuken en bleven onszelf.
Want wat is praktisch of waar houd jij nou echt van?
Overwogen: ben jij dat je van mij houdt en ik dat ik van jou
of zijn we uiteindelijk allemaal onszelf en is
al het andere een inwisselbare spatie om je heen?
Duizend amendementen dienden we in, je zou denken
een lapmiddel maar er zijn ook stemmen opgegaan om te
spreken van een lappendeken zoals de lappendeken die je
oma haakte van kleurige restjes wol en die uiteindelijk
het grote bed een feestelijk aanzicht geven.
Zo bestaat een grote liefde uit duizend amendementen al
denk je altijd nog dat er een oorspronkelijk wetsvoorstel is.
Je bent permeabeler dan je was,
je droogt in en tussen de craqueléscheurtjes
sijpelt naar binnen maar ze zijn er op tijd bij,
dus krijg je snel aanspraak je zegt niet veel terug
zachte handen wrijven met bijenwas je vel
warm en levend, zodat je gestalte krijgt,
waterdicht bent, voorzien van een opgepoetste bedoeling
en er glijdt van je af glijdt van je af glijdt van je af.
Het is een gekkenhuis de wereld,
en als je daar enigszins poreus voor raakt,
wat van werkelijkheidszin getuigt,
zou je zacht huilend en weeklagend ineenzinken,
op de tegels achter je huis gehurkt natregenen
de muizen zouden je meewarig aankijken
en op zeker moment toch volkomen terecht
aan je teennagels beginnen.
Ontredderd kwam je aan in Groningen,
maar klaverjassen kan altijd.
Zo gingen we beginnen aan
het avontuur dat helemaal niet voelde
als avontuur maar als een naar studentenhuis,
waar mijn kaas steeds gestolen werd
en in plaats van die kaas heimwee in de kasten.
Heb je ook broertjes en zusjes, zei je,
dat moeten we aan elkaar vragen, zei je,
dat doet iedereen, wist je.
En ik wist van niks. Wist aldoor van niks.
Maar daar was jij die van Meppel kwam
dat aan de spoorlijn lag.
Je nam me mee naar Meppel,
ik herinner me een pleintje,
kaal en driehoekig, naar je ouderlijk huis.
Broertjes en zusjes, ik bleef er altijd aan denken.
En nu sta ik alleen in Meppel, en je bent niet hier,
en het kale pleintje is weg,
ik mis het pleintje en ik mis jou en ik mis de tijd
al weet ik dat ik je kan bellen
met mijn Galaxy everywhere.
Jij niet, jij kon je moeder niet meer bellen.
De september na die zomer.
Broertjes en zusjes, jij had een broer en een zus,
ik denk dat ik je vraag nu pas snap.
Het was geen vraag.
Het was zeggen wat er nog was.