Charlotte de Beus (1997, Rotterdam) groeide op in Dordrecht. Vervolgens studeerde ze moderne literatuur aan de Universiteit Leiden, media- en podiumkunsten aan de Universiteit Gent en Kunstwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft poëtische fictie en academische non-fictie. Haar werk verscheen onder meer bij De Optimist, Op ruwe planken en Hard//hoofd. Daarnaast is Charlotte onderdeel van het jonge kunstenaarscollectief ROEM in Leiden en van de Poetry Circle in Den Haag. Hier ontwikkelt zij zich als schrijver, beeldend maker en podiumkunstenaar.
2021
Nr.
Titel
Tekst
1
1881
De innesteling
Top 100
Ergens halverwege november heeft zich een gevaarlijke donkerte
in mij genesteld. Het begon subtiel, onzichtbaar bijna, helemaal
onderaan bij mijn teennagels. Ik vergat dat groei
soms ingetoomd moet worden om niet in scherpe krullen bij zichzelf
terug te komen. Daarna begon ik te huilen. Om spelende honden, om
de geur van jouw trui. Om de honing uit
Griekenland die naar plastic was gaan smaken omdat we hem te lang
als een smaakloos souvenir in de kast hadden laten staan. En tot slot
wist ik niet meer hoe te slapen.
De innesteling moet toen al vrij zichtbaar zijn geweest. Ik ontdekte
de aantrekkingskracht van een donker strand en beoordeelde welke
tinten van de nacht het mooiste mengden
met het wit van mijn blote benen. Steeds duidelijker werd dat te lang
moeten zoeken naar een kloppend kleurverloop voor het lichaam ook
zonder slaap doet dromen van donkerblauwe engelen.
2
1893
Voor het laatst
Top 100
Zoals er in elk weids landschap waar we doorheen fietsen telkens weer schapen
opdoemen, komt het vrije altijd in vaste vormen.
We tellen billen met verfvlekken en woelen met onze handen door een vaag
gebied tussen onvoorwaardelijk en niet alleen willen zijn.
In de pauze leg jij diepgevroren boterhammen op mijn beurse knieën en je
verontschuldigt je voor alle keren dat je er niet was.
Steden met vertrouwde gezichten in de vensterbanken slaan we over omdat
herkenning het landschap van ons samenzijn uitstrekt.
We willen slechts onszelf nog eenmaal over het stuur heen vouwen, het brood
en water delen, en het dan voor het laatst oneens worden
over de juiste weg naar huis.
3
1882
Waaraan te denken om van de winter te kunnen houden
Top 1000
Denk aan warme broodjes in de ochtend. Hoe harder je de korst
bakt, hoe makkelijker de zachte binnenkant zich tot een kleverig
bolletje laat vormen. Eerst in je hand, daarna in je mond.
Denk aan glasheldere winterkou op je wangen. Aan sneeuw die
onder je schoenen vertroebelt maar in het hoofd altijd even
wit blijft.
Denk aan alles wat je hebt verloren aan de zomernacht. Aan
oververhitte gezichten in je handen, zo heet en vloeibaar
dat ze inwisselbaar werden.
Denk aan een schoot onder een lang en afhangend tafelkleed.
Aan rode wijn en een hand in een hand in een schoot.
Denk aan warm en zacht worden vanbinnen.
Denk aan heel helder en wit kunnen zien in het donker.
2020
Nr.
Titel
Tekst
1
6260
*
Top 1000
Jouw taal en lichaam zijn tijdelijk
tijdloos, de vrijdag, het ochtendlicht
onecht. De toekomst plakt als dadels
tussen onze huiden.
Je prikt je vingers aan de kastanje, pelt
mij open, plant, pot om, laat de zon door
het dak vallen. In jouw boomgaard ligt
mijn lichaam mijn taal.
2
6251
Nacht 229
Top 1000
Huizen worden doorzichtig als mensen
erin wonen. Ik kan alle achterkanten
van de stad zien omdat ik altijd precies
in het midden slaap.
Mijn ledematen zijn de infrastructuur
van deze haperende stad. Dit lichaam
een onbetrouwbare woning voor dak-
loze gedachten.
Als ik angstig ben bel ik mijn vader op
zijn werktelefoon. Zijn stem kalm en
zakelijk. Voorspelbare rolvastheid
van vader collega.
Mijn Duitse moeder schrijf ik liever
pas als het weer kerst wordt. Samen
tanzen wir om de boom in mijn huis
mijn stad mijn lichaam.
3
6244
Onder oogleden
Top 1000
Over mijn wimpers rijden treinen met
valeriaan als brandstof. Bij aankomst in
mijn hoofd betreed ik de stad. Zij danst
door de nacht die ik zo levendig herinner,
wendbaar en altijd even gretig.
Happen naar haar vormen, haar makers
en maskers, de ongecompliceerdheid
van oude patronen. Elk uur slaat in haar
midden het vooruitzicht van een
verzoening van lichaam en hoofd.
Onbekende ledematen trekken mij naar
de wereld onder haar, met de belofte van
de zon van morgen. Verzet gesmoord
in het kussen, hoop zorgvuldig
ingestopt tot de volgende dag.
Om telkens opnieuw te ontwaken als
toeschouwer van de nacht, passagier
op het perron van de rumoerige stad.